Tussendoortjes

Wat tijd over? Of een leuke overgang nodig? Hieronder enkele tussendoortjes. Er is een onderverdeling gemaakt tussen activerend en rustgevende tussendoortjes.

Activerend:

1/ Ik heb een euro in mijn hand: Zing het liedje: 'K heb een euro in mijn hand, die gaat reizen door het land. Is hij hier, Is hij daar? Als je 'm ziet dan zeg je 't maar. Ondertussen gaat er een euro rond in de kring. Eén kind mag tijdens het liedje niet kijken. Dat kind moet raden bij wie de euro is. Je mag drie keer raden. Dan is de volgende aan de beurt. https://youtu.be/8U31OAsELBo

2/ Kleurenspelletje: De leerkracht noemt 3 kleuren bv. blauw, groen en rood. De kinderen gaan in de klas op zoek naar iets wat deze kleur heeft. Dan gaan de kinderen in de kring zitten. De leerkracht (en de kinderen) zingen: (Een kleur bv.) Rood, rood, ik heb geen rood, ik moet nog rood gaan zoeken, hier in alle hoeken. De leerkracht wijst een kind aan met een rood voorwerp. Dat kind noemt een kleur. Nu wordt het liedje met die kleur erin gezongen. Het kind loopt ondertussen met zijn voorwerp in de hand door de kring en terug zingen maar dan bv. blauw, blauw, ik heb geen blauw. Het kind dat in de kring loopt wijst een kind aan met een blauw voorwerp. Dit kind gaat ook meelopen en mag de volgende kleur kiezen. https://youtu.be/6YY2sRcFzS0 

3/ Alle vogels vliegen: Vertel iets aan de kinderen over een woord of het thema waar je in de klas mee werkt. Is het waar wat je vertelt? Dan gaan de kinderen staan en fladderen ze met de armen. Is het onzin wat je vertelt? Dan blijven de kinderen zitten. 

4/ Klapspelletje: Klap een ritme, de kinderen klappen na. Verander het ritme langzaam en voeg er bewegingen aan toe, zoals handen op het hoofd, handen op de schouders, 3x klappen en weer opnieuw etc. Ofwel kan er iemand een ganse rij oefeningen voordoen ofwel kan je net zoals het spel 'ik ben op reis en ik neem mee' er iedere keer eentje bijdoen door een ander kindje (ev. met kaartjes om makkelijker te onthouden)

5/ tiktakboem: er worden kaartjes gelegd in het midden allemaal op 1 hoop. De kinderen zitten in een cirkel. De kookwekker wordt gezet en 1 kind draait kaartje om en zegt wat er op de tekening staat bv. koe. De kookwekker wordt doorgegeven en ook het volgend kind neemt een kaartje en zegt hetgeen er op de tekening staat bv. ezel. Als de kookwekker gaat dan is er iemand ontploft. Eventueel kan je kiezen dat je bv. 2x mag ontploffen zodoende men er niet direct uit ligt.

Rustgevend:

1/ Yoga-oefeningen: Er zijn tal van mogelijkheden om even tot rust te komen met yoga bv. door met een dobbelsteen te gooien en dan heb je een bepaalde oefening. vb. van dieren: https://youtu.be/oDhzyUb3RJs 

2/ Ik zie, ik zie wat jij niet ziet: kies iets wat in de klas staan en zeg de kleur. De kinderen raden wat je in gedachten hebt, door te vragen 'is het ...?

3/ Wie is het langst stil?: Houd met de kinderen een wedstrijd wie het langst zijn mond kan houden. 

4/ Kneepjes doorgeven: De kinderen zitten in de kring. Iedereen heeft de handen vast. De leerkracht geeft het kind naast zich 1,2,3 of 4 kneepjes. Dat kind geeft hetzelfde aantal kneepjes door aan het kind naast hem. Zo gaan de kneepjes rond. Hoeveel kneepjes heeft het laatste kind gevoeld? Tijdens dit spel mag niet gepraat worden!

5/ Geluiden: Er liggen een aantal instrumenten in de kring. De leerkracht laat horen welk geluid ze maken. Dan gaat er 1 kind met de rug naar de groep staan. Een ander kind mag een geluid met een instrument maken. Welk instrument is dat? Het is de  bedoeling dat de groep tijdens dit spel stil is.

6/ Stiltespel: De kinderen krijgen opdrachten die zij zo stil mogelijk uit moeten voeren. Kinderen die niet aan de beurt zijn, moeten ook heel stil zijn, zodat zij kunnen horen of de opdracht onhoorbaar uitgevoerd wordt. bv. ergens naartoe lopen, iets oppakken en weer neerzetten, gaan staan en weer gaan zitten, op de stoel gaan staan, de deur open maken en weer dichtdoen, de kast openen en weer dicht maken, het fruit pakken en weer gaan zitten, etc.

7/ Waar komt het geluid vandaan? Eén kind verstopt zich in de klas terwijl een ander kind op de gang staat. Als dat kind binnenkomt, maakt het kind dat verstopt zit een geluid (klappen, dierengeluid, instrument). Het kind raadt waar het geluid vandaan komt. De kinderen in de klas zijn zo stil mogelijk.

8/ Groepsfoto: wijs een fotograaf aan. De andere spelers gaan dicht bij elkaar staan voor de groepsfoto. Nadat de fotograaf de groep een tijdje goed heeft bekeken, wordt hij naar buiten gestuurd. Eén kind uit de klas verstopt zich vervolgens achter de groep. De fotograaf komt terug en moet raden wie er ontbreekt. 

9/ Raadspelletje: je kiest een woord naargelang je thema. Dit kan bv. een dier zijn, een voorwerp of bv. een beroep. Je fluister dit woord in bij een kind. Dit kind vertelt er iets over aan de groep zonder het woord te noemen. De groep raadt welk woord het kind omschrijft. Wie het raadt is aan de beurt om het volgende woord te omschrijven. Ev. kan de groep ook vragen stellen.